Deze wijknaam is vrij recent. Het Looise gehucht Schoonhees besloeg de huidige Berg, Varode, Oosterbergen tot Gettendonk. Schoonhees vormde een ‘heerdgang’ of ‘heerwagen’ met een eigen organisatie van ‘root-, schans- en borgemeesters’. Deze laatste stonden in voor het ophalen van de belastingen in het gehucht. Zij hadden er de leiding maar slechts gedurende één jaar. Pas in de twintigste eeuw veranderde de naam van Schoonhees naar ‘Berg’, waar met de Sint-Barbarakerk in de jaren 1960 een nieuwe parochie en een bescheiden centrum kwam.
Wij rijden langs de Oude Molen, reeds vermeld in 1301, het jaar voor de Guldensporenslag. De huidige staak of standaard draagt het jaartal 1728. Van daar uit heb je, samen met het H.Hartbeeld, een prachtig panorama op het centrum van Tessenderlo.
Parcours
We klimmen via de H.Hartlaan opwaarts. Op de top zien we rechts de industriële gebouwen, passeren de molen en het reusachtige H.Hartbeeld, dat hier ‘stenen Jef’ wordt genoemd. Via de Molenstraat rijden we door de groene straat Boshuis naar ‘de Vlugt’ wat wijst op een vluchtweg langs waar bange inwoners zich in tijden van nood uit de voeten konden maken. We rijden nu in westelijke richting naar Engsbergen.
LODEWIJK DE BEDUIMELDE (gezongen door Miel Cools)
Lodewijk de beduimelde
Die had een nar die mooi tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Maar Lodewijk de beduimelde
Verdroeg niet goed dat die nar tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Want zijn eigen buik die was te dik, van tuimelen had de koning schrik
En daarom dacht hij aan een koninklijk besluit, want die nar die moest eruit
Maar de kinderen van Lodewijk die hielden zo van hem
Ze hielden van z’n sprookjes en ze hielden van z’n stem
Als hij vertelde was de wereld wonder boven wonderbaar
De prinses die hij beschreef had twintig sterren in heur haar
En de prins bracht de prinses zo door z’n schoonheid in de war
Hij was zo mooi dat de kinderen zegden: Hij gelijkt op onze nar
Lodewijk de beduimelde
Die had een nar die mooi tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Maar Lodewijk de beduimelde
Verdroeg niet goed dat die nar tuimelde, van de trappen van z’n koninklijk paleis
Hoewel z’n vrouw de nar verdedigde, zei hij nors terwijl hij z’n beker ledigde
Ik tref nog morgenvroeg een koninklijk besluit, want die nar die moet eruit
Maar de kinderen van Lodewijk die weenden zo om hem
Ze misten erg z’n sprookjes en ze misten ook z’n stem
De koningin durfde niet wenen, ook al was heur hart zo zwaar
Zeven weken liep ze droevig zonder sterren in heur haar
Op de tinnen van de toren keek ze elke avond uit
Maar de koning dronk z’n wijn en las tevreden z’n besluit
Lodewijk de beduimelde
Die had nu geen nar meer die tuimelde, van de trappen van zijn koninklijk paleis
Want de nar die zo mooi tuimelde in ’t paleis van de beduimelde,
was vertrokken voor een hele verre reis
En de mensen die hem zagen gaan vroegen:
Nar, waarom blinkt in jouw oog een traan
Maar de nar, hij zei geen woord en stapte voort
En misschien had hij die vraag niet eens gehoord.